Historie

Geschiedenis en naamgeving

Kolhorn bouwt op een speciaal daarvoor opgeworpen terp in 1646 een eigen kerk precies in de haakse hoek die in het oude vissersdorp wordt gevormd door Oude en Nieuwe Streek. De oorspronkelijke ingang bevindt zich dan ook aan deze (oost)zijde. Kerk en toren zijn helemaal uit hout opgetrokken en het kerkschip staat stevig op een hoge fundering van Friese gele baksteen.

In 1788 verwoest een grote brand, die in een bakkerij begint, 24 huizen én de houten kerk. Kolhorn heeft dan een geblakerde ziel. In 1792 wordt de huidige kerk gebouwd in de vorm van een halve kruiskerk (een schip met een zijbeuk). De eerste twee tranches van de toren zijn nu in steen uitgevoerd, maar het bovenste deel is weer van hout en gedekt met een open koepel. In 1854 is er een restauratie aan kerk en interieur. In of kort na 1900 wordt het houten torendeel vervangen door een bakstenen tranche met een met leien gedekte spits.

Midden 20steeeuw is de hervormde gemeente in het dorp zo klein geworden, dat deze verhuist naar de Lucaskerk in Winkel.

De Laurenskerk, ondertussen in slechte staat, wordt in 1966 door het dorp voor 1 gulden gekocht om deze voor mooi Kolhorn te behouden. De daartoe opgerichte Stichting tot Restauratie en Instandhouding van de NH kerk te Kolhorn komt met plannen. De Laurenskerk moet opgeknapt worden en een cultureel-maatschappelijke functie krijgen voor de inwoners. Dit lukt dankzij grote acties, subsidies en via drie grote restauraties (1974-1975; 1979 en 2004). Hoewel de consistorie verdween, bleef één ding onveranderd: iedereen houdt van de Laurenskerk.

De heilige Laurens van Rome († 258) is de schutspatroon van (o.a.) de armen en de koekenbakkers. Ook beschermt hij tegen blikseminslag. In Nederland zijn meerdere Laurens- of Laurentiuskerken. Denk bijvoorbeeld aan Alkmaar, Kimswerd en Rotterdam. De naamdag van Laurens is 10 augustus. Dan worden bij de katholieken gebeden opgedragen, die met passie en vuur te maken hebben. Laurens wordt vaak afgebeeld met een rooster, want hij zou als diaken van bisschop Sixtus II op een stalen bed boven een vuur zijn gemarteld.

Sint Laurens en Sint Bartel (24-8)schoon,

dan draagt de herfst een gouden kroon’is een bijna vergeten weerspreuk.

Kerkorgel

Bouwer en oorspronkelijke locatie van dit orgel zijn onbekend. Omstreeks 1725 is het instrument opgeleverd uit onderdelen van een ouder orgel. Het pijpwerk is van diverse herkomst en deels van zeer oude makelij (mogelijk 17deeeuws). Daarmee is de herkomst van dit kleine orgel met 344 pijpen en 1 klavier in nevelen gehuld.

Rond 1754 wordt het orgel door J. Chr. Smit geplaatst in de Evangelisch Lutherse Kerk te Purmerend. J.M. Gerstenhouwer brengt in 1809 wijzigingen aan in de dispositie en aan de kas. In 1849 gebeurt dit nogmaals, maar nu door Flaes-Brünjes. Het orgel wordt in 1880 voor 400 gulden gekocht en komt van Purmerend per schip naar Kolhorn. Deze manier van transporteren past helemaal bij een oud kustdorp met een schippersverleden.

Restauratie vindt plaats in 1973/87 door D.A. Flentrop onder advies van Klaas Bolt met o.a. reparatie van spaanbalgen, windlade en mechanieken en het aanbrengen van een nieuw (aangehangen) pedaalklavier. Het kerkorgel heeft de volgende registers: holpijp 8 vt; prestant 8 vt; octaaf 4 vt; fluit 4 vt; quint 3 vt bas; octaaf 2 vt en een cornet 4 sterk (III disc.) en heeft een front in Empire-stijl. Het is een van de weinige orgels in Nederland dat met inzet van een orgeltrapper van wind wordt voorzien. Flentrop Orgelbouw BV (Zaandam) renoveert het Smit-orgel in 2017 en sindsdien is het opnieuw een klinkend instru-monu-ment.

Luidklok

Bovenin de toren hangt een bronzen luidklok anno 1418 die is gewijd aan Sint-Maarten (Inhonoré Sct.Martini …). Volgens de meegegoten letterband is Willem Butendiic de gieter en Simon van Woudrichem uit Oldewarde de pastor. De moederkerk stond toen in Utrecht: de Maartenskerk (de Dom). Deze centrumkerk schonk bij het stichten van nieuwe kerken elders in het land, voor de binnenlandse zending graag een klok. De vraag is nu hoe deze zes eeuwen oude, bronzen reus in de Laurenskerk te Kolhorn terecht is gekomen. Aan het eind van WO II is de klok gevorderd, maar het schip met ook andere kerkklokken aan boord (o.a. die uit Den Burg – Texel) zonk in de Val van Urk, een diepte in het IJsselmeer. Na de oorlog zijn schip en klokken gelicht en teruggebracht naar hun oorspronkelijke bestemmingen. Jan Pieter Pool herkende de luidklok onmiddellijk, omdat hij die tijdens het verwijderen eigenhandig met witkalk van een K had voorzien.

Grafzerkenvloer

De vloer van de Laurenskerk bestaat uit zwart-blauwe natuursteen in tegelvorm (70x65cm). Genummerde grafzerken liggen soms in opeenvolgende reeksen, maar vaker liggen ze in min of meer willekeurige volgorde naast ongenummerde exemplaren. Alle zijn vlak en zonder enig reliëf, maar samen vormen ze een geschiedenisboek in steen, want een flink aantal is voorzien van naam en data. Een paar zerken hebben meer gegevens en twee zijn voorzien van een zogenaamd huismerk. Zo vermeldt de steen van Simon Kok (1738-1804) dat op deze plek in de kerk ook zijn dochter Diewertje en vrouw Antje van der Oord begraven liggen. Andere bekende ‘Klorner’ familienamen zijn Bood, Bruyn, Kaper, Liefhebber, Pool en Strijder. Met het oog op het maritieme verleden van Kolhorn is de zerk van C.P. Zeeman opmerkelijk. Vanwege het uitsluitend voorkomen van vierkante zerken is er een volksverhaal doorgegeven dat er in Kolhorn staand werd begraven. Onder andere vanwege de geringe draagkracht onder de bevolking en de beperkte, beschikbare ruimte. Het waarheidsgehalte hiervan is twijfelachtig, maar het verhaal is te mooi om hier niet te vertellen.

Hangend scheepsmodel

Het model is van het type kof of hoeker en is een zogenaamd uitgehold blokmodel. Het is 95 cm lang en dateert uit 1792. Het schip heet ‘De Jonge Koopman’ en de naam van de schenker/eigenaar staat in gouden letters op de witte baan van de vlag: K.J. Koopman. De vlag voert een klein wapen dat bestaat uit een schild met een gekruiste drietandige hooivork en een (wier)hark. In januari 1854 knapt ene P.A. Schaap het model op en in 1916 wordt het van nieuwe tuigage voorzien door Jacob Bood IJzn, getuige een briefje dat onderdeks is verstopt in een doosje. De kof hangt aan een gelede ijzeren stang met vergulde knoppen.

Het is aannemelijk dat Koopman het scheepsmodel schenkt na de brand van 1788 om de in 1792 herbouwde Laurenskerk opnieuw te koppelen aan de toenmalige drukke vaart op de Zuiderzee vanuit Kolhorn. Het model is echter een zeevarende kof met over de gehele lengte een kiel. Dergelijke schepen hebben hier vanwege hun diepgang nooit voor anker of afgemeerd gelegen. Platbodems (schepen met zijzwaarden en zonder kiel), lichters, schuiten, Staverse jollen en tjalken, die voeren wel af en aan over het Kolhornerdiep.

Zie ook de tekst op het bankje dat daar op de Westfriesedijk staat.

Dorpshuis ‘De Nieuwe Horn’

In het begin van de jaren 1980 wordt op het kerkerf een nieuw dorpshuis gebouwd. Deze nieuwbouw in stolpvorm en een houten vierkantconstructie binnen krijgt via een aulavoorziening een aansluiting met de zijbeuk van de Laurenskerk. De twee gebouwen zijn daarmee in fysieke zin één. Het oude dorpshuis moest voor nieuwbouw worden gesloopt en droeg de naam Horn. Logisch dat het huidige dorpshuis de naam ‘De Nieuwe Horn’ kreeg. In combinatie met de aloude en vertrouwde Laurenskerk bieden beide gebouwen onderdak aan een varia van activiteiten. Om deze reden wordt vaak gesproken van de dorpshuiskerk.

Souvenir d’Anchois

Gedeputeerde Jaap Bond onthult op 24 juni 2015 vanuit een hoogwerker de kunstinstallatie bovenop de nok van ‘De Nieuwe Horn’ die herinnert aan de sinds 1930 voorgoed verdwenen ansjovisvisserij. Een kleine kwikzilversnelle school ansjovissen zwemt nu door de lucht zoals voorheen in enorme scholen in de Zuiderzee en is een eerbetoon aan de visserij die een lange periode relatieve welvaart bracht in Kolhorn. De kubusvormige lichtkoepel gaf men lokaal de geuzennaam het aquarium. Jan van der Oord en Johan Hosmus lieten zich hierdoor inspireren om uit roestvrij staal schitterende en naar de natuur beschilderde ansjovissen een plek te geven hoog boven de daken van het vissersdorp van weleer: ‘Souvenir d’Anchois’ heet dit bescheiden monument van eigen (zee)bodem. Als u daarbij het gedicht ‘De ballade van de ansjovis’ van Tom van Deel leest is de herinnering en de weemoed compleet. Zie daarvoor zuidgevel dorpshuis.

Horn en Laurenskerk als dorpshuiskerk modern multifunctioneel centrum

Sinds 2010 groeit de belangstelling voor en het gebruik van de Laurenskerk als kenmerkend monument en als dorpshuiskerk. Er wordt wekelijks geoefend door harmonie ‘De Eendracht’ (opgericht in 1898) en regelmatig concerten gegeven. Het is het vaste winteratelier van schilder- en tekenclub Barsingerhorn en de expositieruimte voor het werk van de leden. Er zijn vergaderingen, (zang)cursussen, (orgel)concerten, optredens, musicals, recepties, zomertentoonstellingen en kerstmarkten. Er wordt getrouwd en (soms) gerouwd. Nieuw zijn het gebruik door musicalvereniging ‘Zanglust’, filmclub FiK en biljartclub ‘Klein Begin’. Ook dient de kerk bij calamiteiten als noodopvang voor de basisschool.

Centrale ontmoetingsplek & dorpsplein

De terp vormt een natuurlijk ovaal plein rond de dorpshuiskerk en heeft – gelegen tussen oude dorpskern en nieuwbouwwijken – een centrale functie met de uitstraling van een intiem op het zuidwesten georiënteerd dorpsplein. Gemetselde muurtjes, zitbanken en grasvelden bieden ruime mogelijkheden voor aangenaam vertoef. Groene hagen, leilinden en bloemrijke tuinen bieden rust, verademing, luwte en zonodig schaduw. De muren van kerk en dorpshuis dienen als pittoresk decor. Deze oase is er voor toerist, recreant, varensgast, buurtbewoner, kinderen en alle andere Kolhorners die voor even of wat langer van deze prettig groene en centrale ontmoetingsplek gebruik willen maken.